Circulair experiment als casestudy voor de woningbouw
KOER Rotterdam, Villa Residu
In de Rotterdamse wijk Feijenoord staat sinds kort een villa die klein lijkt, maar van grote betekenis is: Villa Residu. Deze twee-onder-een-kapwoning, ontworpen door V8 Architects in samenwerking met bouwende ontwikkelaar VORM, is niet zomaar een woonhuis. Het is een zorgvuldig opgebouwd experiment dat dient als casestudy voor circulair ontwerpen en bouwen. Villa Residu maakt onderdeel uit van het bredere project Koer, een duurzame en sociaal betrokken woonbuurt met 168 woningen, gerealiseerd door Vorm samen met VS Architects en Architectuur Maken. Binnen dit grootschalige geheel werd de villa bewust gekozen als experimenteel uithangbord. De opdrachtgevers en ontwerpers wisten: hier kunnen we risico's nemen, verkennen waar circulariteit ons brengt en lessen trekken die verder reiken dan dit ene huis.

De naam Villa Residu is zowel letterlijk als figuurlijk te begrijpen. De villa staat in een overgebleven restruimte van het bouwblok, een plek die in eerste instantie leeg had kunnen blijven. "We wilden die open ruimte juist betekenis geven", vertelt architect Michiel Raaphorst van VS Architects. "Door er een markant object in te plaatsen, ontstond iets bijzonders. Tegelijkertijd bouwden we het huis met residuele materialen, waardoor de naam ook inhoudelijk klopt. Het is gebouwd uit reststromen, uit wat overblijft. Dat werd de kern van het ontwerp."
Het idee van residu is doorgetrokken in de architectuur. Het gebouw manifesteert zich als een stapeling van vloeren en terrassen met gesloten en open delen ertussen. De materialiteit is grotendeels bepaald door wat beschikbaar kwam: staalprofielen, betonplaten, kozijnen en hout. Daarmee werd het ontwerp een robuust schema dat ruimte bood voor improvisatie en aanpassing.
Voor VS Architects was dit project een logische vervolgstap na eerdere circulaire ervaringen, zoals met het Nederlands paviljoen op de Expo 2021 in Dubai. Dat paviljoen werd volledig circulair ontworpen en opgebouwd, maar had een tijdelijk karakter. "Daar lag de nadruk op demontage en hergebruik na afloop", aldus Raaphorst. "Bij een woningbouwproject als Villa Residu gelden andere spelregels. Hier gaat het om een gebouw dat minstens 150 jaar moet blijven staan. Je kunt dus niet volstaan met experimentele materiaaltoepassingen, maar moet voldoen aan bouwregelgeving en Paris Proof-ambities. De uitdaging is om circulaire principes in te bedden in een bouwwerk dat langdurig bewoond en onderhouden kan worden."
Circulair ontwerpen betekende voor VS een aanpassing van de ontwerppraktijk. Waar een traditioneel ontwerp vaak nauwkeurig detailleert welke materialen en profielen worden toegepast, vraagt circulair bouwen om flexibiliteit. "Je weet vooraf niet altijd welke materialen beschikbaar zijn", legt Raaphorst uit. "Dat vraagt om een schematischere ontwerptaal, waarbij verhoudingen en volumes leidend zijn en details later ingevuld worden op basis van wat er vrijkomt op de circulaire markt."
Dat betekent dat de architecten meer vrijheid moesten laten in de detaillering. De esthetiek kreeg daardoor een ruwer, meer pragmatisch karakter. "What you see is what you get", zegt Raaphorst. "Als er een ander type profielplaat beschikbaar komt, moet het ontwerp dat kunnen absorberen zonder aan kracht te verliezen." De groene kleur van de villa is in het palet van alle soorten groen in heel Koer (per geveloriëntatie is er een andere tint gekozen) de meest frisse, lichte en optimistische tint. Door deze kleur behoudt de villa een coherente uitstraling, ook al verschillen de materialen in herkomst en textuur.
De inzet van hergebruikte en gerecyclede materialen loopt als rode draad door het project. Betonplaten die eerder in plankenkisten waren gestort, kregen een tweede leven als gevelplint. Het reliëf van de houten planken leverde een onverwachte esthetische kwaliteit op. Ook kozijnen en staalprofielen bleken relatief goed toepasbaar.
Complexer was het hergebruik van hout in constructieve toepassingen. Balken moesten streng worden gekeurd en gecertificeerd, wat tijdrovend en kostbaar bleek. "Dat maakt circulair bouwen niet automatisch goedkoper", aldus Raaphorst. "De certificeringslast zorgt ervoor dat nieuw materiaal soms aantrekkelijker lijkt. Dat is precies de reden waarom de sector nieuwe standaarden en processen moet ontwikkelen om hergebruik haalbaar te maken."
Structureel probleem
Ondanks alle circulaire ambities bleef één element een hardnekkig obstakel: de fundering. Beton was hier onvermijdelijk, gezien de slappe bodem ter plaatse. Daarmee vormt de fundering een structureel CO2-knelpunt in de woningbouw.
Raaphorst ziet echter ook perspectief: "We onderzoeken hybride oplossingen zoals houten palen met betonnen koppen. Je moet zoeken naar combinaties die technisch betrouwbaar zijn én de milieu-impact verminderen. Het is belangrijk om beton toe te passen dat voor eeuwen meegaat. De rest van het gebouw moet losmaakbaar zijn, zodat elementen rondom de fundering vervangen kunnen worden."

De circulaire aanpak had grote gevolgen voor de bouwlogistiek. Materialen werden opportunistisch ingekocht zodra ze beschikbaar kwamen. Dat vergde snelle besluitvorming, vaak binnen enkele dagen, om kansen niet te missen. De rol van de werkvoorbereider van VORM werd hierdoor cruciaal. Die moest — in nauwe afstemming met de architect — voortdurend de balans zoeken tussen beschikbaarheid, certificering en de bouwvolgorde.
Het resultaat was een proces dat minder lineair verliep dan gebruikelijk. Soms moest de bouw wachten op materialen, soms werd geïmproviseerd met alternatieven. Dat vereiste nauwe samenwerking op de bouwplaats, waarbij details soms letterlijk op de muur werden geschetst. Voor VS betekende dit een verschuiving in rolopvatting: minder rigide sturen vanuit het tekenwerk, meer vertrouwen op de kennis en het vakmanschap van bouwers en leveranciers.
"Esthetiek ontstaat vaak vanzelf als een ambachtsman zijn werk goed kan doen", zegt Raaphorst. "Als een timmerman aangeeft dat hij een detail op een bepaalde manier steviger kan uitvoeren, dan vertrouw ik daarop. Het vraagt dat architecten hun controle deels loslaten en het gesprek aangaan met de bouwpraktijk. Dat levert vaak de mooiste oplossingen op."
De resultaten van Villa Residu spreken voor zich. De woning scoort met een MPG van 0,34 ruim 56 procent beter dan de wettelijke norm van 0,8. Daarmee bewijst het project dat circulair bouwen niet alleen een ideologische keuze is, maar ook aantoonbaar leidt tot betere prestaties binnen bestaande duurzaamheidskaders. Bovendien is de villa Paris Proof, wat betekent dat het in lijn is met de klimaatdoelen richting 2050.
Toch benadrukt Raaphorst dat dit slechts een tussenstap is. "We hebben doorgerekend dat circulariteit alleen niet genoeg is. Biobased materiaalgebruik is minstens zo noodzakelijk om méér te moeten doen, van lichtere constructies tot een veel bredere toepassing van biobased materialen."
De lage MPG-waarde van Villa Residu is niet alleen te danken aan het hergebruik van bouwmaterialen, maar ook aan de manier waarop ontwerp en bouwproces op elkaar zijn afgestemd. Door materiaalstromen vroegtijdig inzichtelijk te maken en elke keuze te toetsen op milieubelasting, werd voorkomen dat er 'verborgen CO2' in het project sloop. Zo werden de materiaallagen zoveel mogelijk losmaakbaar ontworpen, waardoor toekomstige vervangingen of transformaties de milieuscore niet opnieuw zwaar belasten.
VORM zorgde dat er ruimte was om te experimenteren met gebruikte materialen. In een bouwteamachtige samenwerking met open boekafspraken werd een besliskalender ingericht die rekening hield met de korte vensters waarin tweedehands materiaal beschikbaar komt. Daardoor konden ontwerpkeuzes en inkoopbeslissingen synchroon worden genomen, inclusief snelle checks op certificering en prestaties. Ook maakte VORM expliciet ruimte voor iteratie: wanneer een gevonden materiaal afweek van het uitgangspunt, werd het ontwerp aangepast binnen vooraf afgesproken marges voor maatvoering en esthetiek. Die combinatie van transparantie, handelingssnelheid en tolerantie in het ontwerp bleek essentieel om circulaire kansen niet te laten verdampen. Het resultaat: minder frictie in de uitvoering, meer draagvlak op de bouwplaats en aantoonbare leeropbrengst voor volgende projecten. Precies het effect dat je van een casestudy mag verwachten.

Uit Villa Residu komen tal van lessen naar voren die relevant zijn voor woningcorporaties, gemeenten en ontwikkelaars. Circulair bouwen blijkt daarbij geen wondermiddel dat automatisch leidt tot lagere kosten, weet Raaphorst. "Certificering en logistiek brengen eerder extra complexiteit met zich mee. Het succes hangt sterk af van de beschikbaarheid en tijdigheid van materiaalstromen. Zonder betrouwbare depots en marktplaatsen blijft grootschalige opschaling moeilijk."
Daarnaast blijkt dat circulariteit en biobased bouwen samen moeten gaan om toekomstige klimaatdoelen te halen. "De rollen in het bouwproces zullen fundamenteel gaan verschuiven: werkvoorbereiders, leveranciers en co-makers worden sleutelspelers in plaats van louter uitvoerders. Tot slot is er behoefte aan scherpere regelgeving en prikkels." Raaphorst wijst in dat verband op de EU Taxonomie (een lijst van economische activiteiten die bijdragen aan het halen van het doel van de EU om in 2050 klimaatneutraal te zijn, red.). Ook pleit Raaphorst voor fiscale maatregelen zoals een verwijderingsbijdrage op nieuw materiaal, waardoor hergebruik aantrekkelijker wordt.
Wat zou VS achteraf anders doen? Voor Raaphorst ligt het antwoord in het interieur. "We hebben ons nu gericht op de buitenschil en het casco. De volgende stap is om ook keukens, badkamers en inbouwkasten circulair te ontwerpen en te bouwen. Als je dat doortrekt, kan er een woning ontstaan die niet alleen duurzaam is, maar ook een unieke beleving biedt. Dan wordt circulariteit bijna kunst." De lage MPG-waarde van Villa Residu is te danken aan het hergebruik van bouwmaterialen en de manier waarop ontwerp en bouwproces op elkaar zijn afgestemd.
Daarnaast gaat VS zich bij komende projecten nog meer op losmaakbaarheid en functievrij bouwen richten. "De echte monumenten zijn gebouwen die hun functie kunnen veranderen zonder hun kwaliteit te verliezen. Als je casco's ontwerpt die robuust, ruim en overgedimensioneerd zijn, kunnen ze eeuwenlang meegaan en telkens opnieuw getransformeerd worden. Dat is de ultieme circulaire strategie."
Programma: c parkeergarage
Locatie: Feijenoord, Rotterdam
Opdrachtgever: VORM
Aannemer: VORM
Architect: VS architects
Samenwerkend architect: Architectuur Maken
Oppervlak: 13.600 m2
Ontwerp: 2021
Oplevering: 2025
Fotografie: Loes van Duijvendak
Dit artikel is overgenomen van Bouwwereld.
Ontwikkeling en redactie: Bouwwereld.

Vragen? Neem contact met ons op.
Bezoekadres
VORM
Schiehaven 13
3024 EC Rotterdam
Postadres
VORM
Postbus 16
3350 AA Papendrecht
Telefoon:
E-mail:
